Sanne, burn-out, deel 1

0 comment

E n  t o e n  g i n g  h e t  l i c h t  u i t

 

De jaren vliegen voorbij. Ik voel me fantastisch. De ene HBO-opleiding rond ik af. Verhuizing. Hups, door naar de volgende. WO-opleiding klaar? Verhuizing. Dan hup snel aan het werk!  Ik leef maar één keer! Ik wil die carrière! Nu!  Lukt het een niet, probeer ik wat anders. Snel, snel, vlug, vlug. Hup, schiet op dan San. De tijd dringt. Ik solliciteer me suf en reageer op veel, zo niet alles. Van het ene 0 -uren-contract vlieg ik door naar het volgende. “Goh jou lukt ook alles hè! Het gaat jou ook echt voor de wind” wordt me regelmatig gezegd. Ik zweef op wolkjes en begin te geloven dat ik inderdaad écht alles aankan. Maar dan…

Ik zit op werk naar de klok te kijken. Probeer weer wat te gaan doen. Kijk weer. Verdorie, staat de klok stil? Ik ga weer door. Maar dan lukt het me niet meer mijn benen te verzetten. Ik moet gaan zitten. Wat zijn mijn armen zwaar. Wat doet mijn hoofd pijn. Wat voel ik me raar. Vaag. Afwezig. Wazig. Zweverig. Gelukkig, we hebben pauze. Ik zit aan tafel. Iemand zegt wat tegen me. Maar wat precies? Gaat volledig langs me heen. Ik zit doodstil, mijn armen voelen te zwaar om op te tillen. Ik kan niets zeggen. Dan stromen de tranen over mijn wangen. Ik zeg dat ik steeds op de klok kijk, dat vandaag zo langzaam gaat. Dat het me niet meer lukt. Voor het eerst rollen die woorden mijn mond uit. “Het lukt me niet meer. Ik ben doodop!”

Van dagen naar weken naar maanden

Thuis denk ik nog: even een nachtje slapen en het is weer over. Nee, toch maar een paar daagjes vrij. Even langs de huisarts, gewoon voor de zekerheid. En dan zijn woorden: “Je bent overspannen, Sanne”. Ik weet eigenlijk wel zeker dat mijn huisarts zich vergist, maar later zal blijken dat hij het helemaal bij het rechte eind heeft. Ineens zit ik thuis met de boodschap “ga maar rust houden”. Ok, vooruit. Ik blijf maximaal twee weekjes thuis en dan ga ik er weer tegenaan. Net een halfjaar deze baan, wat denken ze wel niet van me! Alsof ik er de kantjes vanaf wil lopen. Zo ben ik niet. Kom op, ik wil weer werken! Eerst ben ik in mijn eigen huis, maar na één maand (ja, die twee weken worden één maand, vooruit, dan ga ik écht weer aan het werk hoor!) blijkt een verblijf in ouderlijk huis beter voor me. Nu hoef ik écht helemaal niets meer. Iets waar ik zo naar verlang!

De hel breekt los

Tsja, burn-out. Ik dacht: “Je bent een beetje moe, maar verder?” Nou het blijkt wat meer te zijn dan dat.

D e  h e l  b r e e k t  l o s .  E c h t .  D e   h e l .  E e n   a f s c h u w e l i j k e  p e r i o d e  v o l g t ,  w a a r i n  i k  b e h o o r l i j k  f l i n k e  b u r n-o u t  k l a c h t e n  h e b .

Doodop. Uitgeput. Loodzware benen. Loodzware armen. Draaierig. Iedere stap kost me enorm veel energie. Een trap oplopen is loeizwaar. Direct op bed uitrusten met een snel bonkend hart in mijn keel. Op bed in die slaapkamer van mijn ouderlijk huis lig ik. Jaloezieën dicht. Het daglicht doet pijn aan mijn ogen. Ik kan geen licht verdragen. Krijg er migraine-achtige hoofdpijn van. Geen geluiden. Iedereen in huis moet stil zijn. Ik kan geen dichtslaande deuren verdragen. Geen draaiende wasmachine. Geen droger. Geen waterkoker (wat klinkt dat hard!). Geen föhn. Geen stampende voeten op de trap. Geen blaffende honden. Geen (zang)muziek. Stilte. Doodse stilte. Mijn moeder stapelt twee borden op elkaar. Ik moet direct huilen. Wat een afschuwelijk hard geluid! Mijn oren doen zo’n pijn dat ik in een reflex mijn handen naar mijn oren breng. Net zolang totdat het weer doodstil is. Als iemand wat tegen me zegt, zeg ik: “Niet zo schreeuwen”. Het blijkt dat de ander gewoon op iets luidere toon tegen me praat. Ik loop een klein ommetje en kijk naar de vijver. De kabbelende beweging van het water maakt me zo duizelig dat ik direct moet zitten en bijna onderuit ga. Thuis verdraag ik geen mensen om me heen. Geen bezoekjes, geen winkels, niet naar plekken waar veel mensen zijn. Daar word ik ontzettend moe van. Ik zit daarom veel alleen op de kamer waar ik ook slaap. Nou ja “slaap”…

Lange dagen, donkere nachten 

Overdag ben ik doodop en verlang naar slapen, maar als de nacht aanbreekt kom ik niet in slaap. Nachtenlang. Wekenlang. Maximaal een half uur per nacht slaap ik. Dit is zo’n marteling! Me zo doodop kapot voelen, maar klaarwakker zijn. Ik kan dit niet. Ik kan niet meer. Ik ben op. Ik wil alleen maar rust. Slapen. Nu! Ik voel me zo intens moe, maar mijn hart blijft razendsnel pompen alsof ik de marathon in New York net heb gelopen. Als je wilt slapen en je hebt steeds een hartslag van 140-160 p/m put je dat nóg meer uit. En door die uitputting gaat de hartslag nog meer omhoog. Dit sneeuwbaleffect is afschuwelijk. De nachten zijn zo donker. Ik weet niet meer wat te doen. Van alles probeer ik, maar slapen ho maar. Een hoofd die op volle toeren draait alsof ik honderd gedachten in 1 minuut wil proppen. Ik wil allesbehalve dat. Ik wil rust. Ik wil stilte in mijn hoofd en rust in mijn lijf.

Mijn lichaam staat op scherp, net als bij het begin van een hardloopwedstrijd. Mijn hele (spier-)zenuwstelsel staat klaar om zo meteen pijlsnel in actie te komen als het startschot gaat. Alleen klinkt er geen startschot. Er is geen wedstrijd. Er hoeft niets gedaan te worden.

Bonkend hart en hoofd 

Ook overdag bonkt mijn hart heel vlug. Bij ieder geluidje, beweging of (stress)gedachte voert het de snelheid behoorlijk op. Doef-doef-doef-doef-doef. Het bonkt in het ritme van een behoorlijk uptempo hardcorebeat. Ik ben bang dat mijn hart het gaat begeven. Compleet angstig. Bang dat mijn hart ermee stopt. Bang om alleen te zijn. Bang dat er iets ontzettend mis is met mij. Dat ik ernstig ziek ben. Of dat ik niet ‘normaal’ ben. Bang dat (onbekende) mensen een praatje met me maken. Stel dat ze merken dat ik een burn-out heb!

B a n g  d a t  m e  v a n  a l l e s  g a a t  o v e r k o m e n .  M a a r  v o o r a l :  b a n g  d a t  i k  n o o i t  m e e r  b e t e r  w o r d .  N o o i t  m e e r . W a a a h !
D a a r  t r e i t e r  i k  m e z e l f  b e h o o r l i j k  m e e .

Ik heb regelmatig enorme bonkende hoofdpijn met scherpe pijnscheuten. Au! Door de hoofdpijn kan ik even minder denken. Dat is fijn. Niet meer zo veel denken, maar dan graag zonder deze pijn. Tijdens het blokje om met mijn hond hoor ik auto’s voorbij razen, getoeter, bouwvakkers die roepen naar elkaar en zie ik andere hondenbaasjes. Thuis gauw weer naar de prikkelarme slaapkamer met de jaloezieën dicht en op bed liggen. Vaak door het niet kunnen verwerken van de (kleinste) prikkels neemt de hoofdpijn meer en meer toe.

Door me zo te voelen, kan ik me totaal niet concentreren. De simpelste taken blijken te moeilijk.Televisie kijken is erg belastend. De beelden wisselen elkaar zo snel af. De kleuren zijn te fel. Dus ik kijk het eerste jaar helemaal geen televisie. Als iemand tegen me praat, kan ik niet volgen wat hij/zij zegt. Alsof het een heel ingewikkelde taak is. Het is alsof iemand me vraagt wat de wortel is van 37.894. Ik blijf wazig kijken, probeer na te denken wat de ander gezegd heeft, maar het komt niet binnen. Mijn hoofd dwaalt constant af. Zelfs mijn eigen brood smeren blijkt een hele opgave. Echt de allersimpelste activiteiten die ik normaal gesproken op de automatische piloot doe, zijn nu zo ingewikkeld.

Lange maanden gaan voorbij. Het lijkt eindeloos en uitzichtloos.

*
*
*
Lees deel 2: “Het licht gaat weer aan”

Foto Altijd Sanshine

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.