Languit op het gras in de vredige tuin van mijn ouders, met mijn ogen dicht en mijn handen over mijn hart. Waar ik net als de hond al een uur lang van de zomerse zon lig te genieten zonder verder iets te begeren, iets te betreuren, iets te moeten, iets te willen, iets te zullen. Af en toe kijken we eens omhoog naar een vogel die voorbij vliegt, of omlaag naar een groepje mieren dat ijverig aan het werk is. Ik voel dat het tijd is om los te laten, al is het maar voor heel even, om te zien en te ervaren waar het schip zal stranden.
Terwijl ik de kunst van de overgave omarm, hoop ik een boodschap aan mijn lichaam over te brengen. Dat ik vertrouwen heb. Vertrouwen in haar inherente vermogen en drive om te herstellen. Vertrouwen dat het écht goedkomt. Ook al is het misschien niet de goede afloop die ik in eerste instantie voor ogen had. Wie weet komt er juist een betere afloop. “The strongest and sweetest songs yet remain to be sung”, schreef een van mijn favoriete dichters. Een mooi uitgangspunt.
“Wellicht moet je eens proberen om niet meer voor je lichaam te denken”, opperde mijn Cesar therapeute afgelopen week. Ergens had ze volkomen gelijk en ergens zat ze er ontzettend naast. Het idee was goed, maar de uitvoering die ze in gedachten had niet. “Meer duwen, meer strekken, meer (durven) vragen van je lichaam. Zo lang je er vanuit gaat dat je lichaam niet veel kan, zul je ook niet veel doen.” Ze is niet de enige die in de afgelopen jaren met die filosofie op de proppen is gekomen en ik kan het haar ook niet kwalijk nemen. Ze kent me nog maar net.
I k k e n m e z e l f i n m i d d e l s a l 2 4 j a a r e n z i e nu e i n d e l i j k g l a s h e l d e r i n d a t h e t d e a n d e r e k a n t o p m o e t .
Minder, duwen, minder strekken, minder vragen van mezelf en mijn lichaam. Zo lang ik me kan heugen is er geen moment geweest dat ik niet op de een of andere manier aan het duwen was. Duwen richting zogenaamde controle. Controle over mijn prestaties, over mijn relaties, over mijn uiterlijk, over mijn stem en de laatste tijd natuurlijk over mijn gezondheid. Om uiteindelijk steeds opnieuw te moeten concluderen dat het door mijn vingers glipt nog voordat ik het stevig en wel vast heb kunnen pakken.
Het afgelopen jaar heb ik alles op alles gezet om mijn gezondheid weer op de rails te krijgen en tegelijkertijd was het nooit goed genoeg. Als ik niet elk moment van elke dag bezig was met herstellen, verdiende ik dat herstel niet. En omdat ik mezelf niet kon onderhouden, verdiende ik het ook niet om nog van andere dingen te genieten. Ik schaamde me rot als ik er een paar daagjes tussenuit ging met vrienden. Voelde me compleet gefaald, als ik in bovengenoemde tuin lag te rusten terwijl andere mensen naar hun werk reden. Ik gunde mezelf het licht niet in de ogen. Hoe kon ik in hemelsnaam verwachten dat mijn lichaam onder dergelijke dictatoriale omstandigheden in staat zou zijn te herstellen van een zware dreun?
Begrijp me niet verkeerd, mijn externe omstandigheden zijn buitengewoon goed. Lieve familie en vrienden die support tonen, financiële middelen om behandelingen te bekostigen en vrij te zijn van werkdruk, een dak boven mijn hoofd en een ouderlijk huis waar ik altijd terecht kan. Maar van binnen worden er regelmatig klappen uitgedeeld door een chronisch ontevreden controlefreak. Gezellig is anders.
W a t z o u e r g e b e u r e n a l s i k e v e n s t o p m e t v e c h t e n e n m e t d e s t r o m i n g m e e v a a r ?
Als ik mezelf ga zien als “heel” en “gelukkig” in plaats van “gebroken” en “gebrekkig”. Even niet meer kijken naar wat er kan zijn, maar wat er al is. Het zou een gigantische uitdaging voor me zijn, terwijl het in wezen zoveel simpeler is. Échter. Dichter bij de kern van waar het volgens mij allemaal om draait. Zou ik dan ook letterlijk wat beter in mijn vel gaan zitten? Zou ik juist dán het doel bereiken waar ik al die tijd zo hard voor gewerkt heb? We gaan het zien…
ik blijf nog even lekker liggen hier.