Plannen met een chronische ziekte: 10 tips

Als je chronisch ziek bent, dan weet je dat je leven volstrekt onvoorspelbaar is. Je weet nooit wanneer het goed zal gaan of wanneer je je juist bagger zult voelen, je weet nooit wat je wel en wat je niet zult kunnen, je weet nooit of je wel of juist helemaal niet naar school, werk of andere dingen kunt gaan. Plannen is daarom vaak ook verdraaid lastig, zowel op het gebied van dingen ondernemen als van het indelen van je dagelijkse tijd. Door de jaren heen, zeker de laatste jaren sinds ik studeer, heb ik wel wat fijne trucjes ontdekt die het plannen met een chronische ziekte wat makkelijker maken, en die deel ik graag met jullie!

Zorg dat je omgeving op de hoogte is

We plannen meestal onze bezigheden en activiteiten vanuit ons verantwoordelijkheidsgevoel. Je bent bijvoorbeeld verantwoordelijk voor je prestaties op het gebied van studie, werk, huishouden en dergelijke, maar je bent ook verantwoordelijk voor je sociale contacten. Ervoor zorgen dat de mensen in je omgeving op de hoogte zijn van je situatie, en dan ook écht op de hoogte – dus dat ze het begrijpen – kan al enorm veel rust geven. Op je werk of school begrijpen ze dan dat je niet altijd aan je verantwoordelijkheden tegemoet kunt komen en in je sociale kringen zullen ze het je niet kwalijk nemen als je een keer niet kunt afspreken. Wees dus open!

Maak onderscheid in wat je wilt doen en wat je moet doen

Het is heel makkelijk om ellenlange to do-lijstjes te maken van alles wat je moet doen, maar dan voelt het ook des te vervelender als het vervolgens niet lukt om al die dingen te doen. Kijk dus eens kritisch naar al die taken: móet je ze echt allemaal doen of zitten er ook dingen tussen die je gewoon graag doet, voor jezelf omdat je ze fijn vindt? Maak daar onderscheid in: zorg dat je een lijstje hebt met moetjes en een lijstje met willetjes. Zo wordt de volgende stap ook wat makkelijker.

Prioriteiten stellen

Ik ben hier zelf vaak helemaal niet goed in, want ik wil het liefst gewoon alles en dan ook nog eens alles tegelijk, maar op zeker moment zul je toch prioriteiten moeten stellen. Wat is het belangrijkste? Waar wil je nu het liefste je energie aan besteden en wat ben je bereid op te offeren zodat je daar energie aan kunt besteden, is dat het waard om daarna een paar dagen uitgeput te zijn? Het is zeker niet makkelijk, maar het helpt je wel om het overzicht te behouden op wat je wanneer wel en niet kunt.

Las elke week minstens één rustdag in

Als je weet dat je redelijk kunt functioneren, op zo’n manier dat je dagelijks iets zou kunnen doen, zorg er dan toch (en ook vooral) voor dat je per week minstens één dag van volledige rust hebt, want die heb je gewoon echt nodig. Op die dag mag je doen wat je leuk vindt, de willetjes dus, maar je mag ook gewoon lekker niks doen, als je de dag maar doorkomt zonder een lijstje met verplichtingen. Je kunt een vaste dag aanhouden of elke week kijken welke dag het beste uitkomt: ik doe het meestal op een van de dagen in het weekend, maar als ik doordeweeks erg moe ben, pak ik gewoon een van mijn vrije dagen als rustdag.

Balanceer activiteit en rust

Ik heb een gouden regel: op dagen dat ik al iets heb, bijvoorbeeld school of stage, mag ik niet ook nog eens huiswerk gaan maken. Heb je pas aan het eind van de dag een activiteit gepland, dan kun je overwegen om van tevoren nog wel iets te doen, of om het juist te laten zitten zodat je met optimale energie op pad kunt. Maar zorg ervoor dat je in ieder geval niet mee ná de activiteit buitenshuis nog iets moet gaan doen, want daarmee haal je jezelf door het slijk.

Maak een weekplanning

Breng steeds aan het begin van de week, bijvoorbeeld op zondag – maar je week kan ook op een ander moment beginnen, wees daar flexibel in! – in kaart wat je allemaal te wachten staat qua afspraken en activiteiten. Houd daar rekening mee als je gaat plannen en probeer voor elke dag te bepalen hoe veel je wel of niet kunt doen. Dit is voor de rest van de week ook fijn omdat je dan weet wat je ongeveer kunt verwachten.

Bepaal je draaglast en draagkracht

Wees eens eerlijk tegen jezelf: hoeveel uur activiteit kun je per dag aan voordat het genoeg is? Ga daarbij niet tot het uiterste, maar kijk goed naar die balans tussen activiteit en rust. De uitkomst is je draagkracht, dus hoeveel je aankunt qua activiteit. Hou dat in je achterhoofd bij het plannen: zorg ervoor dat je er niet overheen gaat en wees je er ook van bewust als je eronder blijft.

Verdeel taken in prioriteitscategorieën

Studeer je of zit je op school? Dan is het een goed idee om in je planning te letten op de dingen die écht belangrijk zijn en de dingen die ook later kunnen. Ik maak bij mijn studieplanning altijd onderscheid tussen de dingen die ik moet doen om de volgende colleges te kunnen volgen en de dingen die ik wil doen ter voorbereiding op de tentamens. Dat werkt goed, want daardoor benut je je draagkracht optimaal en zorg je ervoor dat je bij de pinken blijft. Zorg ook dat je kijkt naar je deadlines: ik zorg ervoor dat ik het huiswerk voor de vakken die ik het eerste weer heb, ook het eerste af heb. Alle extra tijd die ik vervolgens heb, is voor de extra taken die pas over een tijd af moeten.

Sluit compromissen met jezelf

Heel belangrijk: beul jezelf niet af, maar blijf wel realistisch over wat er moet gebeuren. Heb je weinig energie, maar moet je eigenlijk toch even wat doen? Spreek dan af dat je eerst een poosje mag relaxen en dat je daarna een uurtje aan het werk gaat. Of reduceer de tijd die je eraan wilde besteden: hou het bijvoorbeeld bij een kwart of de helft van die tijd. Het gevoel dat je uiteindelijk toch iets hebt gedaan, is zó waardevol en als je eenmaal bezig bent, krijg je vaak ook weer energie. Het werkt ook op andere manieren: wil je graag naar een verjaardag, maar heb je weinig energie? Ga dan gewoon, maar blijf niet langer dan een (half) uurtje. Wil je uitrusten, maar ook vooruitwerken in een vrije periode om jezelf later te kunnen sparen? Wissel af en verplicht jezelf tot niets: alles wat je doet is meegenomen.

Durf los te laten

Misschien nog wel het belangrijkste: jij bent de enige die kunt voelen hoe je je voelt en hoeveel energie je hebt. Voelt het niet goed om te werken? Doe het dan niet. Heb je echt geen puf om erop uit te gaan? Blijf thuis. Voel je niet schuldig, want het is niet jouw schuld: jouw lijf verzint die gekke fratsen, jij niet. Durf te kiezen voor een dag rust, want juist die keuze zorgt ervoor dat je vervolgens weer meer energie hebt om alsnog je dingen te doen.

* * **

Geschreven door // Vivian Hester
Bron beeld // Bench Accounting