Ik weet iets over jou. Iets dat je zelf misschien niet eens weet. Jij kent namelijk iemand met een psychische aandoening. Misschien bén je wel iemand met een psychische aandoening. Want het overkomt 1 op de 5 mensen op een bepaald moment in hun leven. Je vader, moeder, broer, zus, collega of beste vriend: het kan iedereen overkomen. Ja, ook jou. Het is namelijk geen keuze, het is iets dat je overvalt.
Het gebeurt niet zelden dat ik een (privé) bericht op mijn Instagram account ontvang waarbij ik bedankt word voor mijn openheid. Openheid over mijn ‘labeltjes’, oftewel diagnoses. Over mijn moeilijke momenten, goede momenten, de weg die ik afleg naar een psychisch gezond bestaan. Mensen zijn dankbaar voor de (h)erkenning, een steuntje in de rug of simpelweg het kunnen meelezen met iemand die eerlijk praat over haar angsten, dwanghandelingen en depressieve gedachten.
Zo ontving ik een tijdje geleden een bericht van een vrouw wiens man depressief is. Ze was radeloos omdat haar man gesloten is en ze niks goed bij hem kon doen. Geen idee hebbende van wat er in haar man omging, had ze ook geen idee hoe ze met hem om moest gaan. Want hoe doe je dat eigenlijk, omgaan met iemand die depressief is, of een angststoornis, persoonlijkheidsstoornis, eetstoornis, of een van de andere veelvoorkomende stoornissen heeft? Die vraag is moeilijk te beantwoorden en bovendien sterk afhankelijk van de problematiek. Toch probeer ik in deze blog enkele algemene handvatten aan te reiken over wat je wel, maar vooral ook beter níet kunt doen.
´Doe niet zo flauw en kom eens van die bank af.´
´Eet gewoon op, zoveel is het niet!´
´Misschien zou je dit eens moeten proberen…´
Goedbedoeld? Absoluut. Handig? Nee… Een depressief iemand is niet simpelweg lui, een eetstoornis is geen kwestie van ‘gewoon’ je bord leeg eten, en geloof me: dat andere hebben we al geprobeerd. En daarmee komen we gelijk bij de meest veelvoorkomende ‘no-go’: het ongevraagd geven van (goedbedoelde) adviezen. Vaak geeft dit bij de patiënt het gevoel dat de aandoening gebagatelliseerd wordt en wekt het wederzijdse irritatie op omdat het niet zo simpel ligt.
Maar wat moet je dan wel doen? Wat goed is om te weten is dat er een stigma heerst op psychische en psychiatrische ziektebeelden. Zowel bij de omgeving als bij de patiënt zelf. De patiënt schaamt zich vaak diep en/of is bang om dierbaren pijn te doen als hij eerlijk is over hoe het nu écht gaat. Hierdoor zondert hij zich af en raakt zo steeds geïsoleerder en verder verwijderd van de buitenwereld.
Het beste en eerste wat je dan ook kunt doen is, hoe simpel het ook klinkt, praten! Ga de dialoog aan. Vraag wat er mis is, of je kunt helpen, hoe je kunt helpen. En ten tweede: neem iemand hierbij serieus. Wees stil en luister. Stel vragen zonder oordeel. Een psychisch/psychiatrisch patiënt is geen aansteller: het is iemand die ziek is hulp nodig heeft om beter te worden. Misschien is het meest simpele antwoord wel: ben er.[…]